Lijsten maken is een vak met een rijk verleden.
Rond de 13e eeuw werden frescos voorzien van geschilderde banden als een soort omlijsting, en dat zette zich voort bij de eerste op paneel geschilderde voorstellingen waar de vaak iets verhoogde randen als een omlijsting werkte.
Gedurende de 14e eeuw ontwikkelde de omlijsting zich tot een architectonisch beeldhouwwerk, op dezelfde wijze bewerkt als het paneel, veelal als altaarstuk. Daardoor was het moeilijk te zien waar het schilderij eindigde en de lijst begon; zo sterk waren deze een onlosmakelijke eenheid.
Snel werd echter duidelijk dat als de lijsten niet meer een vast onderdeel van het paneel zouden zijn, maar apart vervaardigd zouden worden, er ook een betere conserverende functie van uit zou gaan.
Als gevolg zien we in de 15e eeuw steeds meer het architectonische karakter verdwijnen en plaats maken voor op zich zelf staande gladde vergulde en beschilderde profiellijsten, maar ook nu nog gemaakt onder supervisie van de kunstenaar, die de lijsten vaak voorziet van geschilderde teksten en fraaie details.
In de 16e eeuw, tijdens de renaissance, gaan de kunstenaars, en met name in Italie, weer verder en maken van de lijsten weer ware kunstwerken, volledig passend bij de schilderijen. Kunstenaars als Botticelli en Michelangelo ontwerpen zelf de lijsten voor hun werken en laten ze uitvoeren door de beste houtsnijders die er ooit geweest zijn.
In deze tijd worden de fundamenten gelegd voor de lijsten in de volgende eeuwen.